Column Mathilde: Thuis in de lichtstad

| Mathilde Lageman

‘Look left’, ‘look right’ of als je het helemaal niet meer weet ‘look both ways’. Oversteken in Londen blijft een stressvolle aangelegenheid; rode dubbeldekkers, zwarte taxi’s, stepjes en fietsen racen aan je voorbij en hebben geen boodschap aan je aarzeling om aan de overkant te komen. Na een paar dagen in de wereldstad haal ik opgelucht adem; zonder kleerscheuren keer ik weer terug naar huis. Londen is overweldigend, mooi en lelijk tegelijk, het lichtgroen van het voorjaar als een zachte deken over de stad. Maar ook donker en soms somber - te grote verschillen in mensenlevens die pijnlijk duidelijk worden waar je ook komt. Ik ga weer terug naar huis, naar Eindhoven, mijn thuis. Toen ik meer dan twintig jaar geleden vanuit Rotterdam in Eindhoven kwam wonen, vond ik het eigenlijk maar een groot dorp. Zou ik hier ooit gaan wennen? Mij thuis gaan voelen? Ook al liggen Rotterdam en Eindhoven maar 120 kilometer van  elkaar vandaan, het waren voor mij twee werelden. In het Eindhovense leek iedereen elkaar te kennen, soms zelfs nog van de kleuterschool. In Rotterdam kon ik als ik wilde anoniem zijn. Ook ging het allemaal wat langzamer in het zuiden merkte ik. Had ik een afspraak dan werd er zeker de eerste tien minuten gesproken over hoe en via welke weg ik gekomen was. Al snel kwam dan de opmerking ‘oh, jij bent zeker niet van hier, dat hoor ik wel aan je’. Bijna verontschuldigend vertelde ik dan dat ik uit Rotterdam kwam maar in Arnhem geboren was. Ik moest wennen aan het Brabants kwartiertje en de social talk, in Rotterdam was het ‘mouwen opstropen en aan de slag, de rest kwam later wel’. Ook bleek de taal die in omgeving Eindhoven gesproken wordt bij mij soms tot verwarring te leiden. Zo vroeg een oudere dame mij of ik al ‘d’n aord had’ waarop ik enigszins verbaasd antwoordde - het was zomer - dat wij inderdaad een open haard hadden maar dat wij deze niet zo veel gebruikten in dit jaargetijde. Hoe kon ik weten dat zij gewoon vroeg of ik al een beetje gewend was in Brabant? Of dan mijn zwager die mij vertelde dat hij om zes uur in de ochtend was ‘aangereden’. Aanrijden bleek de Brabantse variant te zijn van vertrekken, voor mij was de associatie een serieus ongeluk. Dan waren er nog de verwarrende voorzetsels zoals ‘onder’ en ‘langs’ - onder voetbal en langs iemand zitten, ik vond het allemaal maar lastig te volgen, voelde mij soms een echte buitenstaander. Het werd tijd om echt te gaan inburgeren in Eindhoven en Rotterdam meer los te gaan laten. Zoals een Eindhovenaar betaamt, las ik inmiddels trouw het Eindhovens Dagblad waarin ik de vacature voor taaltrainer Engels bij een taleninstituut tegenkwam. Ik kreeg de baan en hiermee opende zich de oester die Eindhoven voor mij was. Eenmaal open bleek er veel meer dan één parel in de schelp te zitten. Zoveel mooie ontmoetingen, unieke familiegeschiedenissen, levensverhalen, veerkracht en positiviteit ben ik door de jaren heen tegenkomen in deze stad. Inmiddels is de talenschool van mij zelf en trekt de wereld aan mij voorbij en is het nu mijn beurt om nieuwkomers zich welkom en thuis te laten voelen, thuis in Eindhoven, onze mooie stad.