Storytile #1 EDO RIGHINI & RONALD GOEDEMONDT

| Lidy Lathouwers

Storytiles ontvouwen het verhaal over cultuur in de Brainportregio.

Jouw heartbeat, de pulse die je voelt en doorgeeft; vlak na het concert staan hart en zintuigen nog wagenwijd open. Het beste moment voor reflectie en een goed gesprek. Na het indrukwekkende samenspel van de Amerikaanse hardrockgitarist Steve Vai met het Metropole Orkest praten Muziekgebouw-directeur Edo Righini en cabarètier en getogen Eindhovenaar Ronald Goedemondt door op de ervaring van zojuist. Vanuit een gezamenlijke liefde voor de gitaar verkennen zij het bredere plaatje: wat doet cultuur met de mens?

Edo: Lekker abstract, om aan het concert van vanavond jouw liefde van het vak te koppelen, en vragen te stellen over jouw liefde voor cultuur in brede zin. Maar ik ben benieuwd: wat blijft jou bij op zo’n avond? Ronald: Ik was vooral onder de indruk van de intimiteit van expressie van Steve Vai, de magie. Vergelijkbaar met theater. Ik heb altijd het idee dat als ík het voel op het podium, mensen het tot in de achterste rij het óók voelen. Het maakt niet uit hoe klein je speelt, als jij oprecht uitdrukt wat je voelt en je durft het echt te laten zien, je durft je te laten bekijken, dan is dat voelbaar tot achterin. Dat ervaar ik in mijn huidige voorstelling ook, elke avond dat ik optreed. Vanavond gebeurde dat ook. Ik vond het laatste nummer dat Steve Vai speelde het meest indrukwekkende, het had een heel lieve, zachte vorm. Ook al zaten hier schreeuwende tonen bij, er was veel volume-aanzwelling, met wollige, kleine wolkjes van tonen die hij opliet. Ballonnetjes, en dan best wel lang achter elkaar. Dat raakte mij nog het meest, terwijl die man natuurlijk kan vlammen als een raket.

‘Als het publiek zich dan ook openstelt ontstaat het magische menselijke contact’

E: Voor Steve Vai is verbinden een belangrijk onderdeel van zijn spel, hij heeft die stijl uitgevonden. De ‘ballonnetjes die hij oplaat’ zijn voor hem tools om zijn emoties te communiceren met het publiek.

R: Het vraagt zoveel verfijning, en Steve Vai beheerst dat. Hij creëert aan zijn kant de voorwaarde dat er in die massa-situatie contact kan ontstaan. Via muziek. Hij stelt zich helemaal open door zich te helemaal te geven. Als het publiek zich dan ook openstelt ontstaat het magische menselijke contact. Dat is kwetsbaar: er moet wel van twee kanten wordt opengesteld. Blijft de ander gesloten, dan blijft het uit.

‘Het vermogen om te communiceren ontstaat in de wil om te communiceren’

Dit geldt ook voor cultuur in bredere zin. In literatuur door de auteur die zich helemaal eerlijk geeft op de bladzijden, en de lezer die een zin wel zeven keer achter elkaar leest en steeds weer laat binnenkomen. En in comedy door de cabaretier: sommige avonden zijn minder dan andere, omdat je je, door wat dan ook in je leven, veel minder kan openstellen en blootgeven dan je zou willen. Er is dan minder gelegenheid voor die magie.

E: Eigenlijk zeg je: het vermogen om te communiceren ontstaat in de wil om te communiceren, maar je moet ook iets maken dat open genoeg voor de ander om in te stappen. Dat laatste nummer van Steve Vai bevatte die ruimte.

R; Klopt. En in het laatste nummer ontstond meer ruimte omdat er meer ruimte was in de compositie.

E: Steve Vai heeft eens gezegd: ‘Passie is alles. Het doel van de muzikant moet niet zijn om het publiek te plezieren, maar om zichzelf authentiek uit te drukken. Als hij daarin slaagt, zal het publiek ook blij zijn. Herken jij dit in het creatieproces?’

R: Absoluut. Je kunt nooit iets maken voor een publiek, je kunt alleen proberen je zo waarachtig en eerlijk mogelijk uit te drukken, vanuit een zo diep mogelijke laag. Dat kun je niet bedenken. Als maker geloof ik bijna in het dierlijke. Je moet vanuit een oerstaat beginnen. In mijn geval met tekst, ik moet op het podium foeteren of vol verwondering over iets oreren. Ik ben niet iemand die grote theorieën heeft over de maatschappij, praat over politiek of maatschappelijk expliciet geëngageerd materiaal maakt, maar ik geloof wél in persoonlijk engagement. Jezelf uitdrukken. Zoals Steve Vai het zegt: zo authentiek mogelijk.

E: Dus het is een maakproces met een ander, die geen gezicht heeft maar toch aan tafel zit. Laat je de dynamiek van het publiek toe en meewegen in het besluit wat je eruit gooit of behoudt?

R: Tijdens de try-outfase ben ik heel streng, het moet gewoon een goed gecomponeerd stuk zijn. Het móet iets met het publiek doen en respons krijgen. Niet noodzakelijk een lach, ook concentratie, spanning, een emotie of verwarring. Ik reken mezelf hard af op de vorm, de timing en de mechanische, technische aspecten om te komen tot het effect. Verras ik mensen? Welke zijpaden kan ik nemen binnen een onderwerp? Interessant is het moment later in de tournee, na try-out en première, als de voorstelling zodanig een beklonken vaste vorm is geworden die je weer helemaal kapot moet maken omdat anders de zuurstof er helemaal uitgaat. Dan ga je bijna de andere kant uit, weer terug naar try-outvorm. Puur om die authenticiteit te behouden.

E: Hoe ga jij om met je kritische stem?

R: Ik maak dat mee op het podium: tijdens de opnamedag een kind van tien jaar dat er niets aan vindt terwijl ik nog maar net begonnen ben, de man op de eerste rij die tijdens de meest gevoelige scène aan het slapen is. Dat worden voor mij hoeken waar ik probeer weg te blijven, maar het podium is niet groot genoeg. Als je niet oplet gaat alle aandacht naar die persoon toe. Die kritische stem komt dan heel hard binnen. Maar zo’n man is gewoon meegekomen met zijn vrouw, heeft de hele dag hard gewerkt heeft en wist helemaal niet dat hij ’s avonds nog naar een voorstelling zou gaan. In slaap vallen is dan niet zo gek.

‘ Zorg maar dat je die microfoon gebruikt, en je reet redt’

E: Wat gebeurt als een voorstelling helemaal niets doet met het publiek?

R: Het enige dat je kunt doen is op je eigen kompas varen en gewoon eerlijk blijven. Bij mijn eerste voorstelling dacht ik dat volkomen duidelijk was dat ik uit de diepste krochten van mijn ziel aan het putten was, en toen schreef een bekende recensent: ‘consumptiecabaret', 'gaat voor effectbejag' ‘grappenkanon’. Ik herkende me daar totaal niet in. Grote koppen in de Volkskrant. Toen voelde ik me heel onbegrepen. Ik was heel verbaasd. Maar kon het van me afschudden omdat ik gevoeld had dat op de avond gebeurde wat ik wilde dat gebeurde. Als ik in wat ik met het publiek meemaak het contact voel, dan weet ik zeker dat de mensen voelen dat ik mezelf blootgeef en me laat zien. En dat is echt.

E: Dat moet dé zoektocht zijn voor elke creatieve maker: weer in contact komen met je noodzaak. 

R: Dat is zo fijn van stand-up. Die vorm is zo basic. Er is een idioot met een microfoon op het podium of kratje. En er zitten mensen. Zorg dan maar gewoon dat je die microfoon gebruikt en je reet redt. Wie waarom bekend is of een langere staat van dienst heeft, krijgt vijf minuten het voordeel van de twijfel. Daarna word je keihard afgerekend op wat je neerzet, stand-up is heel eerlijk. Als komiek vind ik dat een must om daarnaar terug te keren.

E: Nu hebben we het steeds over de maker zelf. Jouw werk, dat van Steve Vai. Maar wat als je mét zo iemand speelt? De aura dat om Vai heen hangt, kan ook intimiderend werken. Zou ik met hem muziek maken, zou ik dat voor mezelf echt moeten uitschakelen om te kunnen functioneren.

R: Ik ben niet altijd onder de indruk van een aura. Ik wil het niet romanticeren of mystificeren, maar zie het als een manifestatie van zijn zelfbeeld. Hij gelooft in zijn naam, zijn bekendheid, en in wat hij teweegbrengt bij zijn volgers. Zo’n grootheid wordt vaak omringd door mensen die dat beeld in stand houden. Maar denk ook aan Bruce Springsteen, die zo nu en dan gewoon rondloopt in Eindhoven. Bruce en ik, wij hebben hetzelfde talent [lacht, red.]. Wij kunnen waar dan ook in de rij staan voor koffie en het zal niemand opvallen. Dat is iets anders dan geen aura hebben. Dat heeft te maken met transformeren, het kunnen uitschakelen van zo’n aura als je niet aan het performen bent. Hij hoeft niet die roem belangrijk te houden. Met de E Street Band is Bruce Springsteen The Boss, maar als hij Chinees eten gaat halen bij Mei Wah, zal niemand dat doorhebben.

Storytiles

Is een persoonlijk initiatief dat het verhaal van cultuur in Eindhoven en de Brainportregio tot leven brengt. We geloven in de kracht van cultuur en willen de natuurlijke drive voor kunst en cultuur begrijpen en waarderen. Met Storytiles willen we de heartbeat en impact van cultuur verkennen en een platform bieden voor constructieve gesprekken. Storytiles fungeren als puzzelstukjes die samen een scherp beeld vormen van de waarde en betekenis van cultuur. Elk interview, elke ontmoeting en elk gesprek draagt bij aan het grotere verhaal. We brengen relevante cultuurbrengers, stakeholders en experts samen om vanuit diverse perspectieven te begrijpen hoe cultuur ons raakt en welke waarde het heeft.

 

Initiatief en productie: Lidy Lathouwers en Edo Righini

Fotografie: Eddie Mol